In 1768 richtte een groep Britse kunstenaars The Royal Academy of Arts op en dit 250-jarig bestaan wordt gevierd met de tentoonstelling Oceania. In datzelfde jaar ondernam Kapitein James Cook zijn eerste ontdekkingsreis naar De Grote Oceaan. Een zoektocht naar wat Europeanen toen terra australis incognita noemden, het nog onbekende zuidelijke continent.
The Royal Acadamy of Arts
Begin september 2018 stonden in het depot van het Nationaal Museum van Wereldculturen negen transportkisten klaar voor verzending naar The Royal Academy of Arts in Londen. Vierentwintig voorwerpen uit de collecties van het Wereldmuseum (voorheen Tropenmuseum en Museum Volkenkunde) gingen op reis voor een tentoonstelling, eerst in Londen en daarma in Parijs, in Musée du quai Branly-Jacques Chirac.
Tentoonstelling Oceania
Verkenningstochten, vestiging en ontmoetingen
Voor de tentoonstelling Oceania zijn ongeveer 200 bijzondere voorwerpen bijeengebracht die vanaf de 18e eeuw tot begin 20e eeuw verzameld zijn en zich nu in Europese musea bevinden. Variërend van kleine voorwerpen als schelpen, jade en keramiek tot godenbeelden, hoofdtooien, kleding, grote kano´s, bisjpalen en huisfaçades. Ze illustreren tentoonstellingsthema´s zoals verkenningstochten, vestiging en ontmoetingen met andere eilandculturen en Europeanen. Naast etnografische voorwerpen is ook hedendaagse kunst te zien waarin kunstenaars hun geschiedenis en identiteit onderzoeken en hun visie op bijvoorbeeld klimaatverandering verbeelden.
Uit de collectie van het Nationaal Museum van Wereldculturen zijn vierentwintig voorwerpen - voornamelijk uit westelijk Nieuw-Guinea - te zien: een bisjpaal, twee ceremoniële boten, tien korwars (voorouderbeelden), bootversieringen, hoofdtooien, een mantel, een ophanghaak, beelden, roeispanen en schilden.
Wat komt er allemaal kijken bij een bruikleen?
De voorwerpen zijn in negen kisten met twee vrachtwagens naar Londen vervoerd, begeleid door een restaurator van ons museum en twee art handlers van een kunsttransportbedrijf. De vrachtwagens gingen in Calais op de trein en door de Kanaaltunnel naar Folkstone. Kleinere voorwerpen werden per stuk verpakt in een op maat gemaakte objectverpakking: een stevige doos van honingraatkarton platen waarin een voorwerp niet kan schuiven doordat het met ethafoam platen (kunststofschuim) wordt omsloten. Daarna gaan de verpakte voorwerpen in een met ethafoam beklede kist. De verpakking absorbeert schokken tijdens het transport en in- en uitladen. De grootste kist - ruim 9,5 meter - was nodig voor de zielenprauw en moest met een tautliner vervoerd worden.
Begeleiding van transport
Een restaurator begeleidde dit transport. En controleerde de conditie van de voorwerpen bij aankomst en hielp bij het plaatsen van de voorwerpen in de tentoonstelling. Voor een transport van museale voorwerpen moeten bij de douane verschillende formulieren overlegd worden zoals bijvoorbeeld een CITES-verklaring, een in- of uitvoervergunning als voorwerpen (onderdelen van) bedreigde planten en dieren bevatten. Daarvoor raadplegen we regelmatig collega’s van het natuurhistorisch museum Naturalis. Zij stellen vast of een voorwerp schelpen, veren, huid, koraal, (edel)stenen, hout, vezels, zaden, botten, snavels, schildpad, slagtanden of stekelpennen van een bedreigde soort bevat. Voor deze tentoonstelling determineerden ze de materialen van de bijna 2,5 meter grote hoofdtooi waarin veren, schelpen, schildpad en huid van een paradijsvogel verwerkt zijn.
Restauratie bisjpalen
Afgelopen zomer hebben restauratoren de voorwerpen met een klein stofzuigertje en kwastjes schoongemaakt en pigment gefixeerd. De bisjpaal en zielenprauw waren al in goede conditie omdat die vorig jaar in grote restauratieprojecten schoongemaakt zijn. De restauratie werd in de museumzalen van het Tropenmuseum uitgevoerd, onder grote belangstelling van onze bezoekers.